Ik bevind mij op dit moment
in Finland voor een bezoek aan mijn hoogbejaarde schoonmoeder. Zij woont in een bejaardenhuis. Onze leefruimte is overdag daaraan aangepast.
Vandaag sloeg ik daarom mijn vleugels uit onder het motto ‘genoeg grijze duiven
gezien’.
Even buiten de stad Salo
ligt, te midden van zeearmen met rotsen en rijke bossen, een openluchttheater. Aan
de weg daar naartoe ligt een modderige parkeerplaats; de startplaats voor een
vogelherkenningswandeling.
Vol verwachting verliet ik de
auto, deed geschikt schoeisel aan, hing mijn fotocamera om de nek en de fototas
met lenzen op de rug.
Het pad stond vol met
vogelaars, gekleed in legergroen en voorzien van krijgshaftige verrekijkers en
camera’s met nals kanonslopen.
Het is dan ook niet vreemd, dat ik hier eerder aanstormende Russen dan vogels verwachtte.
Hier wordt niet gesproken, noch
gegroet. Het hoort een beetje bij de volksaard. Op het water lag nog ijs te wachten op wat meer
voorjaarswarmte. Bij enkele wakken lagen
huis-tuin-en-keuken-eenden omringd door honderden meeuwen die een oorverdovend
lawaai maakten.
Een informatiebord liet zien
welke fraaie verrassingen het faunagebied voor mij in petto zou moeten hebben.
‘Kom
mee naar buiten allemaal, dan zoeken wij de wielewaal’. Dudeljooo; geen kip te zien!
Ik heb het faunapad helemaal afgelopen.
Het eerste dat ik fatsoenlijk voor de lens kreeg was een kraai. En het leger vogelaars, het tuurde maar voort. Ik denk dat het woord
tureluurs hier ontstaan is.
Tijdens mijn laatste meters
op het pad, bracht ik mijn camera naar het voorhoofd om een voorbij zwemmende eend
te fotograferen. Je moet toch wat in dit
gezelschap. Ineens kwamen er twee vogelaars mijn richting in gesneld. Hun blik strak in
het water. ‘Kwak, kwak’; een desillusie. Vogelaars houden niet alleen vogels
in de gaten, maar ook elkaar. Met gemengde gevoelens keerde ik terug naar de grijze
duiven.
Bij een volgend bezoek laat ik hier een
kanarie los.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten