woensdag 21 september 2016

dinsdag 20 september 2016

De troonrede en de pot


 De troonrede op deze derde september 2016 zal ik nooit vergeten. Het was voor mij de meest gedenkwaardige ooit. Ik nam er kennis van in het zorg- en revalidatiecentrum waar ik ben opgenomen na een ongeval, waarbij ik aan beide benen ernstig letsel opliep. Langdurig bedarrest en een verbod om enige kracht op de benen uit te oefenen, maakt mij tot een hulpeloze figuur die veel moet laten doen door verzorgers. Daarbij is inbegrepen de gebeurtenis waarbij je als man tussen of op de lakens moet zitten om op een roestvrijstalen po …….. ach, laat ik het kies houden. Je kunt dit zelf invullen. Tenminste vier tot zeven weken kan ik de pot op. Ik heb al een week geleden met een wit laken gezwaaid en mij overgegeven.

Vandaag, precies op het moment dat de gouden koets voorreed bij de Ridderzaal, was ik aan de beurt. Even op de linkerzij, het koude staal aan de bips, terugdraaien en daar zat ik dan op twee meter van de beeldbuis. ‘U kunt bellen als u klaar bent’.  Geen vertoning, mensen: Honderdtwintig kilo vlees zit op een ziekenhuispot naar de koning te luisteren. Als ik dit geweten had, dan ik tenminste nog een mooie hoed opgezet.
Maxima stapte uit de glazen koets, glimlachte vriendelijk en zwaaide naar mij. Uit mijn benarde situatie, boven op bed en pan, zwaaide ik terug en zat ik even later recht tegenover de troon der tronen.

‘Nederland heeft de laatste jaren vaste grond onder de voeten gekregen’, begon de koning plechtig. Wat volgde was een optimistisch verhaal over de economie, de werkgelegenheid, de staatsschuld wordt kleiner, meer geld voor ouderenzorg, koopkrachtverbeteringen, hogere zorgtoeslag, enzovoorts. Rozengeur en maneschijn. Er is een pot met geld. Ik keek omlaag. ‘Hier niet’.

Juist op het moment dat mijn hoofd rood werd van pressie, memoreerde de koning:
‘Enkele jaren geleden stonden deze verworvenheden onder druk’. Ik twijfelde; ‘hij zal mij toch niet zien?’

Ook Asscher en Rutten leken mij in de gaten te krijgen en wezen naar mijn beeldscherm. Ik drukte snel op de bel  en mijn verzorgster kwam binnen. ‘Hahaha, Prinsheerlijk op de po!’. Ik glimlachte zuinig.
Op commando draaide ik weer braaf op mijn linkerzij, de pot werd onder mij weggetrokken en de inhoud met professionele waardering bekeken.
Toen klonk ineens luid, kort  en duidelijk vanuit de Ridderzaal:‘Hoera, hoera, hoera’.

Met een gevoel van gewaardeerd te worden, trok ik mijn laken weer op tot de kin.




(waar gebeurd)

Infantino was de naam

  Er komt een burger bij het loket ‘burgerzaken’ in zijn geboortestad Brig (Zwitserland). Het gelaat is grotendeels bedekt, maar de ambtenaa...