Tussen de bankbiljetten in mijn
portemonnee, trof ik een sterk vervuild en verkreukeld biljet van vijf euro aan.
Gedver, wat een goor biljet! Wie zouden dat allemaal in handen hebben gehad?
Ik moest ineens denken aan mijn
moeder. Zij had een ontstellende afkeer van geld. Begrijp mij niet verkeerd; ook
zij verlangde naar een prijs op het staatslot van mijn vader. Legendarisch was echter
de verdrietige verzuchting: ‘de loterij was weer kloterij’.
Het spaarzame geld dat zo vlak na de oorlog bij ons binnenkwam,
was langdurig gebruikt en per definitie vies.
‘Denk je eens in wie dat allemaal in handen gehad hebben’.
Dat deed ik en ik griezelde bij het idee van de groeteman van Houten, een
verstokte neuspeuteraar. Of de putjesschepper die de overloopputten eens per
maand kwam leegscheppen. Als kinderen noemden wij hem ‘stinkepoep’.Hij deed die
naam eer aan. Of ‘pijpierook’ de dame van lichte zeden uit het centrum van
Hilversum. Misschien een voddenboer of de schillenman.
Trouw waste ik na elke keer boodschappen-doen voor moeder,
de handen grondig. Ik werd ook in de gaten gehouden of dat wel gebeurde. De smetvrees gold zowel voor guldens op papier als voor munten.
Het gore biljet voor mij, riep ineens nieuwsgierigheid op.
Wie heeft dat in handen gehad? Een neuspeuteraar? Een wildplasser? Ik werd
nieuwsgierig en zocht op internet.
Een website ‘eurobiljettracker’ bracht uitkomst. Het was een
biljet uit Spanje dat in omloop werd gebracht in 2013. Meer dan vier jaar lang
van hand-tot-hand gegaan; van deftige dame tot goorling.
Ik bekeek het biljet, liet mijn fantasie werken en kreeg ineens onbedaarlijk zin in handenwassen. Ik heb het nog gedaan ook. Extra lang.