maandag 9 december 2019

Geef mijn vuurwerk maar aan Fikkie




Toen ik dit jaar deelnam aan de opiniepeiling van Een Vandaag, over een eventuel vuurwerkverbod, heb ik ingevuld dat ik zo’n verbod wel zie zitten.
Dat gebeurde niet zonder aarzeling.

Ik ben niet vergeten hoe ik als jongetje van een jaar of acht, dolgelukkig en misschien wel stiekem, mijn eerste ‘kanonslagen’ heb gekocht en afgestoken.
Dat eerste vuurwerk  legde ik netjes op de stoeprand, stak het lontje aan en rende weg voor de knal. Daarna wilde ik de ‘grote jongens’ nadoen door het rotje in de hand aan te steken en daarna weg te gooien. Ik gooide in de zenuwen het luciferdoosje weg en de kanonslag knalde in mijn hand. Die heb ik gelukkig open gehouden.  Ik heb dus nog een hand en geen stompje.

Het was leuk ’s avonds vanaf 12 uur in de straat. Jong en oud wenste elkaar gelukkig nieuwjaar. Het knalde en uit colaflesjes vlogen vuurpijltjes met hun dunne steeltje de lucht in. Alleen de ‘gillende keukenmeiden’ vormden een gevaar. Het was gezellig op straat en je verlangde naar oudejaarsavond.

Nu woedt er een strijd van ‘ groter’ en ‘gevaarlijker’. De brandstapels op het strand bij Den Haag en Scheveningen waren al meer dan dertig meter hoog, met een vonkenregen die de stad bedreigde. Een verbod voor dit jaar leidt tot een ware muiterij.

De folder van Welkoop valt zojuist in de bus ; ‘de grootste compound van Nederland’ en ‘keihard de bruutste effecten’, net oorlog.
Een kleine bloemlezing uit het assortiment:
De knockout virtuoos.
De stormram.
De sodeknetter.
Het schietgebedje.
De monster jam.
En als je nu het summum wilt, dan neem je de ‘Knockout gigant’ van 4 kilo voor € 199,50. Met twee personen afhalen. Je kan meerdere aan elkaar koppelen.
Waanzin, complete waanzin.

Die totale gekte is hier in het dorp gelukkig nog niet doorgedrongen. Het traditionele carbid schieten doet nog denken aan vroeger.


Mijn aarzeling bij de keuze in de opiniepeiling is helemaal weg. De ‘sodeknetter’ en soortgenoten? Geef mijn portie maar aan Fikkie. En dan bedoel ik niet jouw bibberende bange hondje.

vrijdag 29 november 2019

Trump, een hond, een pussy; again.



De deuren van het Witte Huis gingen open, een ‘muur’ van fotografen en journalisten stond voor het bordes en ik was benieuwd welk staatshoofd daar samen met Donald Trump, MikePence en Melani  het handschudtoneel zou betreden. Misschien was het zijn always smiling friend Mark Rutte wel.

Verbazing alom. Er kwam geen staatshoofd, maar hartstikke lieve hond die keurig naast het linkerbeen van Trump ging zitten.
Hier zat de hond, Conan is de naam, die tijdens een geslaagde moordactie tegen Abu Bakr Al Bagdadi het slachtoffer had opgesnuffeld en daarna ongehoord in de kuiten had gebeten. Net als Rutte is de hond geboren in Nederland en dat maakte het ontbreken van de onze Minister President ruimschoots goed.

Conan werd de journalisten aangeprezen als de beste hond en grootste held van de wereld; een heel grote held. Oom Donald aaide het brave beest liefderijk over de kop en dat was voor Conan het signaal om zijn lange rode tong in de richting president uit te steken. Dat is nog eens heldhaftig! Dat zal je vriendje Rutte niet zien doen

Conan kreeg een hoge Amerikaanse onderscheiding met bijbehoren.Waar gaat hij prikken? Ik rekte mij uit om het te zien, maar nee hoor, Trump nam de eretekens mee naar huis; ‘voor op de schoorsteen’. Conan kreeg niet eens een plakje bloedworst.


Mijn vaste whistleblower heeft mij nog verteld over het vervolg. Tijdens het diner wierp oom Donald met regelmaat een Big Mac onder tafel. Conan deed zijn behoefte tegen een marmeren beeld en toen de poes van buurvrouw op het grasveld verscheen en oom Donald luid  ‘grab that pussy’ riep, lied Conan zien hoe hij Abu Bakr te grazen had genomen.

zaterdag 26 oktober 2019

De overeenkomst tussen baard en wc-bril



Als je denkt ‘de koning een baard, ik ook een baard’, dan raad ik je aan om daar nog eens goed over na te denken. Je ziet per dag steeds meer mannen op de aardkloot die stoppels uit hun kin laten groeien om daar  een zogenaamd mooie baard van te kweken. Het is hip, je voelt je ‘een echte kerel’, het is warm en je vrouw kan je daar lekker in kroelen. Zou dat de reden zijn dat onze lieve Koningin zo verliefd naar de baard van de Koning kijkt?

We kunnen als zekerheid aannemen dat zij door haar hofhouding niet is geïnformeerd over het serieuze onderzoek dat in Amerika door bacteriologen van  Quest Diagnostics in New Mexico is uitgevoerd over de bacterieflora in baarden. In een stevige baard vind je namelijk dezelfde bacteriën als op een doorsnee wc-bril. Die wc-bril lik je niet af, maar een kroelende vrouw doet dat wel met je baard.

Er worden in de wereld de meest vreemde onderzoeken uitgevoerd. Wetenschappers moeten toch wat doen en wie niet publiceert hoort er niet bij. In dit geval gingen de onderzoekers met wattenstaafjes op pad, haalden die door aanzienlijke hoeveelheid proefbaarden en zetten de oogst op kweek. De baarden bleken geweldige verzamelplaatsen van tal van bacteriën; onder andere ook die, welke in fecaliën voorkomen. Overal ter wereld dezelfde bacteriën in baarden. Wie wil in hemelsnaam nog een baard zoenen?

Wat gedetailleerder informatie over dit schokkend bericht vind je op 
Ik steek graag de draak met onderzoeken, maar deze neem ik (knipoog) serieus; dat merk je. Ik wist al van snot in de snor, maar dit baardalarm is nieuw en slaat alles.

Nu is het laten groeien van een baard natuurlijker dan hem afscheren en we hebben meer behaarde lichaamsdelen met rare functies. Zeg er maar eens wat van!
Afscheren of meermalen per dag goed wassen met een antibacteriële zeep is nu een dringend of dwingend advies.  En daarbij: niet meer kroelen en zoenen. Zelfs niet aan het Hof. 


Intussen ben ik heel gelukkig met mijn niet kroelbare  ‘kale knikker’, waarop veel minder bacteriën leven dan op een wc-bril.

zaterdag 18 mei 2019

To sit or not to sit; that is the question



To sit or not to sit, that is the question. Shakespeare, stelde dit soort zaken al aan de orde. In het Volkskrant Magazine van deze week wordt het in een artikel over zes volle pagina’s nog eens dunnetjes over gedaan. De Duitsers vragen zich simpel af ‘bist du ein Stehpinkler oder ein Sitzpinkler’ en in polderend Nederland sleept de schrijver er vele disciplines bij: ervaringsdeskundigen, hygiënisten, psychologen, fysiotherapeuten en natuurlijk urologen.
Het is heel serieus bedoeld; al zal ik de schrijver van het artikel zeker kunnen betichten van het doorspekken van het verhaal met stiekeme humor. Dat is precies de reden dat ik er nu een luchtige column over schrijf.

 
In de eerste plaats kom ik er zelf goed af, want voor 90% procent ben ik een zitplasser. Lekker rustig de tijd nemen, even zorgen dat de spuit naar onderen wordt gedrukt en de boodschap doen. Geen ergernis over spreuken als ‘heren doe de bril omhoog, de dames zitten ook graag droog’. Alleen onderweg op reis wil ik nog graag staand bomen bevochtigen.

 
Respondenten geven de schrijver aan dat zij zitplassen als een aanslag op hun mannelijkheid beschouwen. Lekker vrij richten, afwisselen tussen links en rechts, dat geeft een veel beter gevoel. Er wordt ook melding gemaakt van tevredenheid over de aard en het volume van de straal. Het is van belang om de eerste straalstoot bij te sturen. Na een overdonderende start moet daar namelijk nader richting aan worden gegeven.
Het moeten gaan zitten is ‘gedoe met kleding’, vindt manvolk.
Een uitzondering maakten staande plassers voor de nacht. ‘ ’s Nachts ga ik zitten. Dan ben ik slaapdronken en kan niet goed richten’.

 
De fysiotherapeut wijst op de baten voor de bekkenbodemspieren van de zitpissers. De uroloog bevestigt dit nadrukkelijk
‘Mannen die tegelijk met anderen in hetzelfde rijtje van urinoirs plassen, zijn vaak bang om een windje te laten. Daar hebben zij in een afgesloten zittoilet minder last van’.

 
Heel veel aandacht wordt door hygiënisten besteed aan het ‘satellietdruppelen’. Het is bewezen dat de spetters vanuit een straal een weerkaatsing van onzichtbare druppels veroorzaken. Die kaatsen terug; tot op de wastafel aan toe.
En daar ligt je tandenborstel!! . Spetterspetterdespat!

 
Ik ging als voetballiefhebber even rechtop zitten toen ik las van het interview met de Voetballers Messi en Suarez. Desgevraagd bekenden zij publiekelijk, zitplassers te zijn. Messi zette uiteen hoe hij daarbij aanlegde en goed schoot. Ook daar Brutus!

 
Ik beveel het artikel in de Volkskrant, geschreven door Julien Althuisius, hier nadrukkelijk ter lezing aan. Als je het niet serieus neemt, beleef je er lol aan. Dank aan de schrijver. Hij houdt ons de nachtspiegel voor.

 
Tot slot: Ik ben na lezing hartstikke blij met mijn status van ‘Sitzpinkler’. 

Staande pissers van Nederland: er komt binnenkort nog heel wat gezeik op jullie af.

vrijdag 22 maart 2019

De Canteclaer in Eerste Kamer

Ik had een heel bijzondere droom vannacht. Ik droomde dat markies de Canteclaer vol egards een zetel in de Eerste Kamer in gebruik nam.

Ik zag het direct aan zijn doen en laten. Dit was de Canteclaer ten voeten uit. De Canteclaer, zo treffend als antropomorfe haan beschreven door Maarten Toonder in vele hoogstaande publicaties. De zelfvoldane markies woont in Rommeldam en heeft daar een stamslot dat dat ‘Troebeloo’ heet.

De Canteclaer was zojuist verkozen door het volk dat hij diep veracht; ‘plebs, crapuul, jan hagel of grauw’. 
De markies keek hooghartig de Eerste Kamer rond: ‘Affreus, Fi donc!’

Het aanwezige journaille vroeg ‘insolent’ naar zijn plannen en de markies begon, zwaaiend met de beide handen, een hanenzang over de aarde die plat is; een schijf die wordt bewoond door ‘rapalje en botterikken’.
De Canteclaer ging mij voor naar zijn werkkamer. Daar werd een megagrote vleugel binnengedragen. ‘Een heer van stand speelt Bach. Ik ben musicus, dichter en esotrist’. Toen blufte hij hautain: ‘Na de volgende verkiezing ben ik de keizer van de kiezer’.

Niet lang daarna zag ik de Canteclaer, geheel in zijn blote kont, liggen op de rand van de hofvijver, gretig lonkend naar de fotografen en genietend van het massaal toegestroomd publiek dat hem prees om zijn prachtig gewaad.
Even dacht ik in het verkeerde sprookje terecht te zijn gekomen. Au secours!
 Met zijn middelvinger wees de Canteclaer naar boven en riep ‘Coup d’ouil! La chouette de Minerva!’. Het volk deed alsof het hem begreep.

Ik vond het de meest vermakelijke droom van het jaar, maar na het ontwaken en het openslaan van het ochtendblad, werd mijn verhaal ineens een nachtmerrie. ‘Shit, het is echt!’
 
Ik riep luid om Tom Poes.

maandag 4 maart 2019

Nep-carnaval

Waarom de ‘Oeletoeters’ mij jeuk bezorgden.

Toen ik zaterdag j.l. Sneek binnen reed, op het plaatsnaambord de aanduiding ‘Drabbelterp’ las en even later werd opgehouden door de optocht van ‘de Oeletoeters’, kreeg ik jeuk. 
Waar ben ik nu terecht gekomen? Carnaval in Friesland?

Ik moest direct denken aan schrijver Godfried Bomans die zich, als man van ‘boven de rivieren’ en in een pak van op te blazen druiventrossen, in het carnavalsgedruis ‘beneden de rivieren’ stortte. Hij ontmoette een banaan met een drinkluikje, als een fallus staand in hoekje van de feestzaal , en trok met hem de conclusie dat carnaval niet voor hen was.

Maarten van Rossum, door mij dikwijls gewaardeerd om zijn norse recht-voor-zijnraap-uitspraken, was vandaag met een tweet ook duidelijk: ‘carnaval is karakteristiek voor achterlijke samenlevingen. Het is een ventielzede. Eens per jaar heb je Gods zegen om dingen te doen, die je eigenlijk niet mág doen. Dikke mannen met rare hoeden die “alaaf`” roepen, ik vind het van een intense treurigheid.


Dit is het moment dat ik er goed aan doe om te bekennen dat ik in 1970, nog wonend in Noord Holland, eenmalig aan een écht carnavalsfeest in ’s Hertogenbosch heb deelgenomen. Ik zeg ‘écht’ omdat er een verschil was tussen een feest van autochtonen in de stad en het feest waarvoor busladingen met mensen uit midden Nederland naar een partycentrum werden vervoerd. Dat laatste had niets met ‘leuk carnaval’ te maken.

Ik had het genoegen om door een Bosschenaar uitgenodigd te worden. Met acht van zijn stadgenoten ging ik ‘de Prins inhalen’. Dat deed ik met de mannen die een kroegentocht voltooiden naar de leuke Bossche kroegjes waar je met carnaval, als ‘Hollander’ van boven de rivieren, normaal gesproken geen toegang kreeg.
Bedenk je vooral dat het daar niet zo is dat je ineens carnaval gaat vieren, maar dat al weken tevoren een stemming wordt opgebouwd. Negentig procent van de mensen, van groot tot klein en van arm tot rijk, gaat in carnavalstijd helemaal uit zijn dak door flauw te doen, te zingen, te dansen’ te lachen en de kroegbaas omzet bezorgen. Niemand vindt, wat je als statige burger ook doet, gek. Je kan rustig in de stadsbus beginnen te zingen. Dan zing meteen iedereen mee. In die sfeer was het niet ‘gemaakt leuk’, maar echt leuk. 

Ik ging niet als banaan. Hier geen stomme verkleedpartijen. In ‘s Hertogenbosch ging je in een boerenkiel met een kwakbol als decoratie. Dat ‘kwakkie’ staat voor kikker.
Het Prins inhalen begon bij de leider thuis. ‘Hier niet te veel drinken, ander haal je de finish niet’.
Liederen zingend reden wij met negen man in en op een Citroën DS (toen nog geen oldtimer) naar de stad. De politie keek de andere kant op. Een kroegje in, biertje uitdelen of krijgen, zingen, dansen en, nadat de leider op het scheidsrechtersfluitje blies, op naar het volgende kroegje.


Onderweg lag de simpelste humor voor het oprapen. Een opa met baby-kleinkind in een kinderwagen werd omringd door ons negental met het gezang ‘wat heb je gedaan Daan, wat heb je gedaan’. Hij zong van harte mee.
We zagen een bovenwoning met bloemetjesgordijnen. Hup, we gingen de stijle trap op. Negen mannen in de huiskamer in en we zongen: ’weet je wel wat ik zou willen zijn? Een bloemetjesgordijn, een bloemetjesgordijn.’ Een Pilsje als beloning.


‘s Avonds nog een leuk feest. Ik heb mij, gezien de lichamelijke toestand, noodgedwongen beperkt tot coca-colaatjes. Samen met een tochtgenoot keek ik lachend terug op het middagtoneel in de laatste kroeg: een jonge vrouw met een enorme boezem, die al dansend haar twee ‘rijkdommen’ nadrukkelijk naar ons uitstak en zong: ‘pak ze maar beet zei tante Greet, ze benne voor jouw’. Als je in een stad alle neuzen dezelfde kant op hebt, dan kan je zo plezier hebben. Ik beken: het was een topdag.


Maar als ik nu in Noorderlijker streken ben, dan wordt ik kennelijk weer een ‘beetje van Rossum’. Als gezette man met een rare hoed “alaaf`” roepen, vind ik van een intense treurigheid.
Ik kan toch niet bedenken om in Sneek de Prins in te halen; om net zoals Oeteldonkers hier met de Oeletoeters opa’s toe te zingen en bij bloemetjesgordijnbezitters binnen te stappen om noten te balken?…Dan zit je toch zo in de ‘finzenis’?
Een een stoere Friezin die voor mij staat, haar gevel verheft en ’Pak se mar byt sei moike Greet, se binne foar jo’, zingt? Vergeet het maar. Hier heerst nep-carnaval en dit is geen nepnieuws.


Ik keerde de auto om, reed snel naar huis en bedacht dat er hier anders, maar minstens zo goed wordt gefeest. Hier is, helaas te zelden, een Elfstedentocht, maar elk jaar onder andere in meerdere plaatsen uitgelaten feest bij SKS-skûtsjesilen en wat te denken van de Sneekweek. Dat zal je in Den Bosch niet vinden!

Tegen de tijd dat de Elfstedentocht wél plaats vindt, dan is van Rossum zeker bereid om daarover een sappige tweet op te stellen.


maandag 28 januari 2019

Het bak-spektakelstuk



Bij 95% van de tv-spelletjes of wedstrijdjes gaat bij ons de TV uit of naar een andere zender. Ik heb schoon genoeg van al die bekende Nederlanders die zich verplicht staan aan te stellen en uitsloven. 

Er zijn voor mij naar drie uitzonderingen: ‘Met het mes op tafel’, ‘Twee voor twaalf’ en ‘Per seconde wijzer’. Daar komt gewoon ‘Jan Publiek’ aan de beurt en wel in de meest slimme vorm. Geen aanstellerij, maar gewoon ‘kennis manifesteren’. 

Toch heb ik twee zwakke plekken in mijn kijkgewoonten: ’Boer zoekt vrouw’ en ‘Heel Holland bakt’.

Dat laatste programma draait nu op volle toeren. Een aantal weken bakt een aantal alleraardigste mensen, bak-amateurs,  zich een ongeluk aan allerlei moeilijke taartjes en koekjes, waarbij telkens degene met de meeste mislukkingen, huilend de baktent verlaat. 

Dit jaar verloopt anders dan in voorgaande jaren. Ik vind namelijk één van de kandidaten niet zo leuk als de anderen. Dat kan gebeuren, maar in dit geval sta ik niet alleen. Heel Holland appt. De oudste deelneemster, gesierd met een enorme haartaart op het hoofd, is naar zeggen ‘geen amateur’, maar een vrouw die professioneel aan catering doet en een kookboek heeft geschreven. Daarbij zou ze een bekende zijn van jurylid Janny. Als dat waar is, bakken die twee dames het heel bruin. Internet staat bol van de kritiek.

Ik hoop nu al vele afleveringen lang, dat het 'haarstuk'  de weg naar huis inslaat en ik maak mij sterk dat niemand daarbij in huilen uitbarst.

Maar keer na keer, moet ik toegeven dat de ‘professional’ professioneel bakt. Jurylid Janny staat te kirren bij het gebak en de persona non grata schuift met haar taarten langzaam maar zeker de finale in. Wat moeten we doen als deze ‘mol’ onder de kandidaten lijkt te gaan winnen?

‘Heel Holland bakt’ 2019 is voor mij en voor veel kijkers als een besmette begrafeniscake. Als ik het mocht zeggen, dan kwam er een passende laatste opdracht; het traditionele ‘spektakelstuk’: 

‘Bakkers, bak een lange vinger’.
Dat zou een opsteker zijn.

zondag 20 januari 2019

Een 'gevoelige medische misser'

Een 'gevoelige medische misser'

Het gebeurde op een vrijdag, half juli in de jaren ’70. De bouwvakvakantie begon en alle bouwers van een nieuwbouwvleugel van het ziekenhuis wisten niet hoe ze het snelst weg konden komen. De bouw lag al veel eerder stil dan de bedoeling was. Opzichter Kees de Boer *) zuchtte en ruimde de laatste rommel op. Als er één man naar vakantie hunkerde, dan was hij dat wel. De volgende dag zou hij vertrekken naar Zuid Frankrijk en dit was er wellicht de reden van dat de laatste handeling die hij op het terrein verrichte, wat te haastig werd uitgevoerd.
De aanhanger met nog mee te nemen apparaten werd enthousiast met de hand naar de Volvo V70  van Kees getrokken. Het werd te laat opgemerkt: het midden van Kees stond te dicht bij de trekhaakkogel en vallend disseleind.  Het resultaat was deerniswekkend. Een kogel van Kees zat in de klem en zijn gebrul ging door merg en been. Kees wilde snel wegvluchten, maar een bloedbad  maakte dit onmogelijk.
Zo kwam Kees de spoedeisende hulp binnen met een handdoek voor zijn geslacht. Kees was een ruwe bolster, een wat cynische humorist en daardoor niet echt populair in het ziekenhuis. Dat veranderde nu op slag. Ik kan jullie niet vertellen hoe snel de mare door het ziekenhuis ging: ‘Kees van de bouw ligt op de EHBO. Hij heeft een grote scheur in zijn zak.’ Het medisch geheim werd grof geschonden.
Ieder die dit beroepshalve ook maar even kon maken, spurtte naar die afdeling om daar, bij de tussen de verrijdbare schermen staande brancard, even het laken op te lichten met een ‘o, Kees, wat heb je nu gedaan?’.
Kees kreeg met opzet drie artsen op bezoek: de traumatoloog, de plastisch chirurg en een uroloog. Op de gang stond het gezelschap nogal geamuseerd bijeen. Kees lag in zak en as op de brancard.  Schuw vroeg Kees ‘gaan jullie mij naaien’. ‘Nee kees je wordt gehecht’.
Kees werd adequaat geholpen en kon twee dagen later op reis.
Achter het stuur van zijn Volvo zat Kees wat ongemakkelijk te schuiven. Het was vlak voor Breda dat Kees spierwit wegtrok. ‘Wat is er Kees?’, vroeg zijn eega.  Bijna stotterend zei Kees: ‘ik geloof dat er bij mij steekje los zit’. Dat was al jaren zo, maar dit was een serieuze zaak.
De spoedeisende hulp in Breda loste dat zonder gelach op. Kees kreeg een foto als bewijsstuk mee.
Na de bouwvak stond men hem op te wachten om ‘het naairesultaat te bekijken en de hechtingen te verwijderen’. Kees blies stoom af. Men probeerde de situatie nog even de relativeren. Maar mis; Kees was in zijn onderste wiek geschoten en dreigde, met foto in de hand, een klacht wegens ‘een gevoelige medische misser’ in te dienen.
Gelukkig kon zijn zaakje uiteindelijk in den minne worden geschikt.


*) Om begrijpelijke redenen heb ik de naam aangepast en de locatie weggelaten. 

vrijdag 18 januari 2019

Kreunen, hijgen, gillen.




Kreunen, hijgen en gillen

Het is alweer een aantal jaren geleden dat ik een congres bezocht in Chicago en overnachtte in het Palmer House Hilton hotel. Er was in de stad haast geen hotelkamer meer te krijgen en het ‘dan hier maar’ was geen straf.


Het is een chique groot hotel met kamers  tot op grote hoogte. Als ik uit het raam naar beneden keek, kreeg ik als ‘hoogte vrezer’ kippenvel. De kamer was klein maar uitstekend ingericht. Binnen de kortste keren werd mij wel duidelijk dat het er gehorig was. Muren en vloeren isoleerden als bordpapier.


Net toen ik, na een nachtelijke vliegreis, nog even een tukje wilde doen,  weerklonk vanuit een lager gelegen kamer een gegil en geschreeuw dat mij bijna naar telefoon deed grijpen om een op handen zijnde misdaad te melden.

Uh, uh, uh, hiiii, hiiii, hiii, uh, uh ,uh, aaahhhhh, yes, yes!!!

Dat laatste en het ritme waarin, maakten duidelijk dat hier iets tegengesteld aan de hand was. Ik heb er een half uur van mogen genieten, het ritme wisselde en het slotakkoord was een luid gil.
In bar en restaurant keek ik later rond met een blik van: ‘wie, o wie, zou het geweest zijn?’


Toen ik vanmorgen thuis de huiskamer binnen kwam, stond de TV al aan. ‘Verrek, wat een bekend geluid!’ Uh, uh, uh, hiiii,hiiii, hiii, uh, uh ,uh, ah, ah. Het ritme wisselde.


Er was iets gaande in Melbourne op de Australian open. Het was de wedstrijd Sharapova-Wozniacki.  Eerstgenoemde stond bij elke slag zo afschuwelijk te schreeuwen en kreunen dat mijn gedachten als vanzelfsprekend uitgingen naar het moment in Chicago.


Ik heb een hekel aan hysterisch gekrijs. In een hotel kan het me even doen glimlachen, maar op een tennisbaan is gekreun en gegil voor mij niet te verteren. Ik erger mij kapot. Er is geen sport waar je er hetzelfde gebeurt als men een bal raakt; voetbal niet, handbal niet, badminton niet, honkbal niet. Het moet dan ook maar eens uit zijn met die orgasmische geluiden bij het tennis.

De Internationele Tennissfederatie moet,naar mijn mening, direct een anti-gil-oekaze  uitbrengen. 


Nu zijn er bobo ’s die het toch nog heel graag zouden willen horen. Die moeten dan maar een keer in Palmer House Hilton gaan logeren.

Infantino was de naam

  Er komt een burger bij het loket ‘burgerzaken’ in zijn geboortestad Brig (Zwitserland). Het gelaat is grotendeels bedekt, maar de ambtenaa...