woensdag 16 december 2020

Klotenklapper



Ik was op reis naar Finland en werd verrast met ongevraagde kledingadviezen. Op de autobahn ter hoogte van Bremen werd mij, via de Duitse radio, geadviseerd om mijn dikke winterjas tijdens het rijden uit te te trekken. Het zou mij bij een ongeval noodlottig kunnen worden.

 

Wat is het geval? Door de ruimte tussen mijn dikke winterjas en de gewone kleding, kan de autogordel zich bij een ongeval gaan verplaatsen en mij snijden van de buik tot in de zaken die ik nog graag even bij mij zou willen houden.

Ik heb direct mijn dikke Gaastra overjas op een parkeerplaats uitgetrokken.

 

Finland is een land waar veel goede langlaufers en skispringers vandaan komen. Op TV, met de bemande skischans op de achtergrond, stond de nationale trainer van de skispringers mij op het hart te drukken dat, als ik zou gaan skispringen, ik strak ondergoed zou moeten dragen.

Het werd met beelden geïllustreerd.

Skispringers hebben  heel ruim zittende skipakken. Die zijn zo ruim om in de vlucht, door breedte, wat extra zweefvlak te creëren . Om de jury te belazeren wordt ook met sponsjes etc. gewerkt.

 

Ga er dit jaar op nieuwjaarsdag er maar eens extra goed voor zitten. De mannen zweven erop los. Maar als je je blik even richt op het ontmoetingspunt van beide brede broekspijpen, dan zie je ineens dat de zware stof in de ruimte ertussen, woest in de wind klappert. Skispringers die geen strakke onderbroek willen dragen, worden met dat geflapper genitaal gegeseld. De ons belerende trainer vertelde dat sommige sterren bijna huilend van de piste komen. Hij noemde het klotenklappers.

 

Ik weet het niet meer. Als ik mij strak kleed in de auto, is het niet goed en als ik op de schans geen strakke strakke onderbroek aan trek, dan staat zo’n klein Fins mannetje me voor ’klotenklapper’ uit te kafferen.

 

Weet je wat ik ga doen? 

Ik ga gewoon de Elfstedentocht rijden met een pak kranten in mijn strakke Undermeister!

 

vrijdag 8 mei 2020

Mevrouw Veerman



Ik heb vannacht gedroomd van Mevrouw Veerman. Zij liet mij daarin, en niet voor het eerst, zien hoe een mens zorgvuldig zijn handen moet wassen.
Who the hell is Mevrouw Veerman?

Mevrouw Marlies Veerman was een buitengewoon aardige, lieve, beleefde, charmante, elegante Zwitserse dame die als Ziekenhuishygiëniste en lid van de Medische staf in het Medisch Centrum Alkmaar, de strijd aanbond tegen alles wat als bacterie, virus of ander ‘eng ding’ de patiënten onheil (of erger) kon bezorgen. Mevrouw Veerman was in Nederland een autoriteit op haar vakgebied. 

Mevrouw Veerman probeerde ook alle niet-medici te overtuigen, en het eerste belang daarbij was: handen wassen, handen wassen en nog eens handen wassen.
Zo’n aardige mevrouw kon je dat niet weigeren. Wij beloofden het, maar de uitvoering liet te wensen over. Er werd wat lacherig over gedaan. 

In 1995 nam ik als niet-medische spreker deel aan een congres voor medisch specialisten in Lenzerheide; ’s morgens lezingen en ’s middags skiën. Dat laatste was, omringd door dokters, heel veilig. Er waren vogels van velerlei pluimage: geleerden, bescheiden mensen, eigenwijzen, lawaaierigen, muzikalen, moppentappers, vieze-liedjeszangers en beschaafden.
Van die laatste categorie was Mevrouw Veerman, als boegbeeld in haar voormalig vaderland, aanwezig.

In de loop van de  week werd een skitocht georganiseerd door het schitterend bergebied. Er waren controleposten waar opdrachten werden gegeven en je punten kon verdienen.
Ik stond er redelijk goed voor en gleed als kandidaat-winnaar naar de laatste post, waar drie belangrijke punten moesten worden verdiend.
De post werd verrassend bemand door Mevrouw Veerman. Streng stelde zij drie strikvragen over handen wassen. Het lachen is daar menigeen vergaan. Hans Schoevers: zero points.
De zege gleed mij als zeep door de handen.

En nu, als lid van de categorie kwetsbare ouderen, sta ik meerdere keren per dag de handen te wassen om aan het lot van het Coronavirus te ontkomen. Eigenbelang en ik doe het strikt volgens de methode die Mevrouw Veerman mij ooit leerde. 
Menig hygiënist zou zeggen: lekker puh!.
Mevrouw Veerman verscheen echter in mijn droombeeld, vriendelijk glimlachend: ‘goed zo meneer Schoevers’, met een Zwitsers accent.
Ik wilde haar een kushandje toewerpen, maar ze was al weg. Zeker handen wassen; voor de viermiljoen zevenhonderdachtduizend negenhonderdenelfde keer. 

Ik werd wakker, kwam uit bed en liep volgzaam naar het stuk zeep op de wastafel.

dinsdag 18 februari 2020

Gammie

Tussen de regels van doodgewone journalistieke producties, gaat vaak iets interessants schuil. In de Volkskrant van vandaag lees ik een verhaal over clandestiene handel in papegaaien.Tussen de regels  wordt gerefereerd aan een bericht in ‘de Telegraaf’. Daarin wordt vastgesteld dat leveringen aan het Koningshuis hebben plaatsgevonden. Dit is een belangrijk gegeven, want de bronnen van de Telegraaf zijn, voor wat berichten over ons koningshuis betreft, betrouwbaar.

Wij weten het nu zeker: Prinses Beatrix en Koningin Maxima hebben allebei een pagegaai en je mag van mij aannemen dat ze daar regelmatig een praatje mee maken; hun hart luchten. Papegaaien gaan een mensenleeftijd mee, dus wij kunnen ook aannemen dat zij het beste geïnformeerd zijn over het wel en wee van de families. Wat zou het leuk zijn deze papegaaien uit te nodigen in een van de laatste uitzendingen van ‘de Wereld Draait Door’.

Je kan met zekerheid stellen dat de papegaai van Beatrix uiterst netjes, zeg maar ‘bekakt’, praat. We weten niet of hij vloekt, maar betrouwbare bronnen zeggen dat hij bij het horen van vloeistof deftig ‘proost jongens’ zegt. Lichaamsgeluiden zijn daarbij niet uit te sluiten.


Eveneens betrouwbare bronnen vertellen vertrouwelijk dat de papegaai in Huis ten Bosch de hele dag door luid ‘je bent een beetje dom’ roept. Onze koning zette aanvankelijk de kooi boos in het toilet, maar dat werd een auditieve ramp. Nu gooit Willem, bij zijn aanwezigheid in de huiskamer, een hermelijnen doek over de kooi. 'Kop houden!'. Onze minister president is daar kind aan huis. Bij zijn binnenkomst ligt, als preventieve maatregel, de doek ook altijd over de kooi. Het beest schijnt bij  aanwezigheid van de premier ononderbroken ‘eikel, eikel, eikel’ te roepen.


Een kennis van mij had ooit een papegaai met de naam Gammie (waar gebeurd verhaal), die de vrouw des huizes voor ‘eikel’ uitmaakte en bij een softporno-film de kooi afbrak van enthousiasme. Een doek hielp niet; hij keek er altijd onderdoor. Gammie werd al snel via een handelaar verkocht aan ‘iemand uit  Den Haag’. De kennis prees hem aan: ‘het is een keurige papegaai, maar Gammie is alleen een beetje dom’.


Ik weet nu eindelijk waar Gammie is gebleven. Hij verkeert in de hoogste kringen.

Infantino was de naam

  Er komt een burger bij het loket ‘burgerzaken’ in zijn geboortestad Brig (Zwitserland). Het gelaat is grotendeels bedekt, maar de ambtenaa...